SV | God heeft de vorsten der Midianieten, Oreb en Zeeb, in uw hand gegeven; wat heb ik dan kunnen doen, gelijk gijlieden? Toen liet hun toorn van hem af, als hij dit woord sprak. |
WLC | בְּיֶדְכֶם֩ נָתַ֨ן אֱלֹהִ֜ים אֶת־שָׂרֵ֤י מִדְיָן֙ אֶת־עֹרֵ֣ב וְאֶת־זְאֵ֔ב וּמַה־יָּכֹ֖לְתִּי עֲשֹׂ֣ות כָּכֶ֑ם אָ֗ז רָפְתָ֤ה רוּחָם֙ מֵֽעָלָ֔יו בְּדַבְּרֹ֖ו הַדָּבָ֥ר הַזֶּֽה׃ |
Trans. | bəyeḏəḵem nāṯan ’ĕlōhîm ’eṯ-śārê miḏəyān ’eṯ-‘ōrēḇ wə’eṯ-zə’ēḇ ûmah-yyāḵōlətî ‘ăśwōṯ kāḵem ’āz rāfəṯâ rûḥām mē‘ālāyw bəḏabərwō hadāḇār hazzeh: |
God heeft de vorsten der Midianieten, Oreb en Zeeb, in uw hand gegeven; wat heb ik dan kunnen doen, gelijk gijlieden? Toen liet hun toorn van hem af, als hij dit woord sprak.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
God heeft de vorsten der Midianieten, Oreb en Zeeb, in uw hand gegeven; wat heb ik dan kunnen doen, gelijk gijlieden? Toen liet hun toorn van hem af, als hij dit woord sprak.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!